Een ‘Tumulus’ (meervoud : tumuli) is de Romeinse benaming voor een grafheuvel die opgetrokken werd boven het crematiegraf van een vooraanstaand burger. In de tweede eeuw na Christus werden meer dan 150 tumuli opgericht langs Romeinse heirbanen in de Civitas Tungrorum.
Er zijn veel Gallo-Romeinse tumuli bewaard gebleven sinds de Romeinse tijd. De grootste concentratie van deze grafheuvels ligt aan beide zijden van de Romeinse weg van Bavay-Tongeren-Keulen.
Van de eerste tot de vierde eeuw lagen in Limburgs Haspengouw honderden villa’s (Gallo-Romeinse landbouwbedrijven). Ze hadden een Romeins uitzicht alhoewel ze bedoeld waren voor de landbouw. Het werk werd verricht door enkele vaste arbeiders tijdelijk geholpen door seizoenarbeiders. Het ging zeker niet om belangrijke families maar eerder welstellende landbouwers die hun villa als een statussymbool aanzagen tegenover de eerder rijke en belangrijker families. Bij hun dood werd de eigenaar van de villa of een familielid gecremeerd en werd er een tumulus of grafheuvel met zijn resten opgericht.
Gingelom beschikt met de Avernastom, de Twee Tommen en de Drie Tommen over de grootste concentratie van Gallo-Romeinse tumuli in Vlaanderen : zes grafheuvels in een straal van nauwelijks 1,5 km. Sinds 1979 zijn de heuvels in Gingelom beschermd. Ook in Niel waren twee Tumuli uit de 2e eeuw na Christus op het Tombosveld. Deze grafheuvels verdwenen in de 20e eeuw.
Het herstel van de drie sites in Montenaken, Vorsen en Kortijs staat model voor de restauratie van andere tumuli in Limburg. Er zijn er nog vijftien zichtbaar in het landschap rond Tongeren, tot de vijfde eeuw het centrum van de Gallo-Romeinse beschaving. Ze getuigen van een rijke geschiedenis en maakten deel uit van Romeinse villa’s. ‘Pronkgraven’, zegt Linda Bogaert van het Gallo-Romeins Museum.
BEREIKBAARHEID : De drie sites zijn te voet en met de fiets bereikbaar.
De Avernastom is met de wagen bereikbaar langs de Hannuitstraat, tussen Montenaken en Cras Avernas. Niet langs de Duivenstraat in Klein-Vorsen of de weg naast de Sneyershoeve te Kortijs.
De Twee Tommen zijn met de wagen bereikbaar langs de Haagstraat te Montenaken en langs de Reitstraat te Vorsen.
De Drie Tommen zijn met de wagen niet bereikbaar. Vanaf de Drietommenstraat in Vorsen zijn ze wel bereikbaar mits een kleine wandeling.
De Avernastom
Met zijn hoogte van 7,8 m en een doorsnede van 23 m, één van de indrukwekkendste tumuli van Haspengouw. In 1865 werd ze onderzocht maar alles wees uit dat ze vroeger reeds werd onderzocht en geplunderd.
Deze lamp, gevonden in de tom, kan een teken zijn dat ze de overledene licht wilden meegeven op de donkere weg naar de dodenwereld.
De aarde van tumuli werden nooit bemest en bevat nog zaden van talrijke veldbloemen. Op de Avernastom vind je bijvoorbeeld kleine bevernel en schermhavikskruid. Beiden zijn typisch voor voedselarme bodems, een zeldzaamheid in Vlaanderen. De tumuli bewaren dus ook een ecologische geschiedenis.
Wegens zijn historische waarde werd de Avernastom reeds op 13.03.1979 als beschermd monument en dorpsgezicht geklasseerd.
De Twee Tommen
De Twee Tommen liggen volledig op grondgebied Kortijs.
Bij onderzoek werd niets gevonden.
Wegens zijn historische waarde werden de Twee Tommen reeds op 13.03.1979 als beschermd monument en dorpsgezicht geklasseerd.
De Drie Tommen
Archeologisch gezien zijn dit de belangrijkste van Gingelom. In 1862 werden ze onderzocht door H. Schuermans en A. Kempeneers (geboren en gestorven te Montenaken). In de middelste tumulus vond men menselijke asresten en een grafkamer met 42 voorwerpen erin waaronder urnen, terracottalampjes, kandelaars, potten en een uniek druiventrosvaasje dat bij de cultus van Dionysius, Bacchus en de wijncultuur past. De voorwerpen worden in Tongeren bewaard.
Een van de mooiste voorwerpen uit het graf. Het is een glazen flesje in de vorm van een druiventros. Dit was een symbool voor Bacchus, de god van de wijn. Wijn was een typisch product uit de Romeinse eetcultuur.
In de 19de eeuw ontstond er wetenschappelijke interesse voor de tumuli.
in 1862 groeven archeologen in elk van de drie tommen een tunnel. Een techniek die ook in de mijnbouw gebruikt werd. In de middenste vonden ze menselijke asresten en heel wat voorwerpen die waren meegegeven aan de dode.
Waarschijnlijk is de meeste archeologische informatie door die manier van onderzoeken verloren gegaan. De archeologie stond in die tijd immers nog in de kindersschoenen.
Wegens zijn historische waarde werden de Drie Tommen reeds op 13.03.1979 als beschermd monument en beschermd dorpsgezicht geklasseerd.
De verdwenen tommen van Niel
Al op de oudst bekende kaarten van Niel vinden we aanwijzingen voor het bestaan van twee Gallo-Romeinse grafheuvels of Tumuli. Deze werden op het hoogste punt van Niel (105m boven zeeniveau) gebouwd, en zouden later hun naam aan het plaatselijke bos geven : het ‘Tombosch’.
Een eerste officieel onderzoek gebeurde door Henri Charles Schuermans in 1863. Op dat moment was het ‘Tombosch‘ er nog in al zijn glorie, en stond op de meest noordelijke van de twee tumuli een grote eik, zodat er een galerij gegraven moest worden om de kern van de heuvel te kunnen onderzoeken. Deze heuvel had een doorsnede van 19 meter en was iets meer dan drie meter hoog.
Schuermans ontdekte in de grafkelder een aantal potscherven, geoxideerde nagels, een bronzen munt met daarop Marcus Aurelius (datering: 161-180), en wat stukken van Romeinse tegulae (ronde dakpannen) in een bovenste aslaag. Dieper bevond zich nog een (oudere) aslaag, waartussen bronzen nageltjes, fragmenten van verschillende bronzen, aarden en glazen voorwerpen, en een hoeveelheid -voornamelijk dierlijke- beenderresten. Van humane oorsprong werden slechts twee tanden opgegraven. De meest interessante voorwerpen zijn hogergenoemde munt, en een fragment van een geverniste beker met reliëfversiering.
De meest zuidelijke tombe was met 26 meter diameter groter dan de andere en ook 2 meter hoger. Deze tombe bevatte slechts één brandplaats met daaronder een vierkante kuil met beroerde grond, maar helaas geen enkel voorwerp meer.
Op basis van deze eerder magere vondsten, en met vragen over de structuur van de grafmonumenten, werd er een tweede opgraving gedaan in het jaar 1977. Nu was het ‘Tombosch’ inmiddels vervangen door fruitbomen, en bovendien was de eerste tumulus in 1932 genivelleerd. Toch werden er nog een aantal interessante zaken bovengehaald : nog drie fragmenten van dezelfde beker waar Schuermans ook een stukje van had gevonden (gedateerd in het laatste deel van de tweede eeuw). Dan werden er een aantal kleinere brandputten gevonden, waarvan er één zelfs pre-Romeins aardewerk bevatte, en een andere crematieresten. Er was nog een erg grote, rechthoekige kuil (16 op 5 m) met daarin resten van laat-middeleeuws aardewerk en een fragment van een kurkurn.
Interessant is, dat er een twaalftal houten paalresten gevonden werden in een cirkel rond een centrale put, gelegen juist aan de rand van de huidige tumulus, die erop kunnen wijzen dat op deze site reeds eerder een tombe stond, net naast de bestaande.
De tweede tumulus, de Hinnevostom, werd reeds lang vóór 1932 genivelleerd, maar zijn hoogste punt kwam in 1977 toch nog 1.5 m boven het maaiveld uit. In deze tom werd een grote grafkamer gevonden, met daarnaast een kleiner kuiltje van 80 op 90 cm. In dit kleiner keldertje vond men een pre-Romeins potfragment (fig. 9).
Vondsten uit de tumuli
De kubusvormige grafkelder zelf (3.5m in het vierkant) was gebouwd met muren van 40 cm dik in streekeigen zandsteenblokken. Ze was volledig opgevuld met leem, bij voorzichtig leegmaken van deze kelder stootte men vanop ongeveer één meter boven de vloer op aardewerkscherven.
Bij het leegmaken van de grafkelder werden er vier complete, maar deels gebroken borden gevonden (fig. 3, 4, 5, 6), twee bekers (fig. 1,2), een ijzeren schaar met bronzen handvat (fig. 13), drie afdrukken van vergane glazen voorwerpen, een doliumfragment (fig 12), houtas met daartussen gecremeerde beenderresten van een 30-jarige vrouw, twee urnen (fig. 7, 8), twee dekseltjes (fig. 10, 11), een bronzen siervoorwerp (uiteinde van een sleutel ? fig.14), een wit glazen schoteltje (fig. 15), en een drietal stukken dioriet (fig. 17, 18, 19).
Uniek aan de Nielse tumuli, is dat de crematieresten uit de Hinnevostom niet in urnen werden teruggevonden, maar in een hoek van de grafkelder tussen houtskool lagen uitgestrooid.
Verder is het duidelijk dat beide tumuli reeds vóór de eerste officiële opgravingen werden geplunderd, en dat hierdoor veel grafgiften verloren zijn gegaan. Afgaand op de vele fragmenten gevonden tijdens de opgravingen, moet het een rijk gemeubileerd graf geweest zijn.
Ref: Archeologica Belgica, 217 p7-18, G.V. Lux, 1979