Deze kapel staat op de hoek van de Borgwormsesteenweg en de Borlostraat, aan de vroegere tramhalte ‘Statie’. De kapel is opgetrokken aan de rand van een boomgaard en hoort sinds mensenheugenis toe aan de eigenaars van de nabijgelegen winning.
“De kapel aan de statie” werd gebouwd naast de boomgaard van de winning van Paul Bormans.
In 1850 was de kapel, gelegen ‘op den Beem‘ , samen met de winning, boomgaard en omliggende gronden eigendom van Charles Hennequin, rentenier te Luik.
Mathias Jamoul (1840 Abolens – 1907 Mielen-boven-Aalst) huwde in 1871 met Thérésia Jenné (1850 Mielen – 1938 Mielen). Zij woonden op de hereboerderij. Ook het plein naast de kapel schijnt vroeger behoord te hebben tot het goed van Jamoul, zodat het zeer waarschijnlijk is dat de kapel op de boomgaard van Jamoul stond; vandaar de naam Jamoulskapel, zoals de vroegere generaties haar noemden. Bijgevolg dateert deze kapel van ca. 1870.
In 1897 werd deze winning betrokken werd door Constant Missoul; vandaar ook een van de benamingen van de kapel.
We kunnen echter met zekerheid zeggen dat geen van beide families de kapel heeft gebouwd. Zoals blijkt uit een kaart uit het kaartboek van de abdij van Herckenrode bestond de kapel reeds in 1669-1670.
De kapel aan de Borgwormsesteenweg heet “de Kapel aan de Statie” en dus niet de Missoulskapel !
De vroegere generaties noemden de kapel “de kapel aan de statie” omdat er op de zijberm tegenover het café “Bascule” de tram liep van Sint-Truiden naar Waremme en er was hier ook een tramwisselaar. Wellicht deed een gedeelte van het café ook dienst als statie.
Oorspronkelijk was deze kapel toegewijd aan de heilige Antonius Abt. Tot het midden van de vorige eeuw was het dan ook de gewoonte dat er door boerenmensen uit Mielen en omgeving regelmatig geofferd en gebeden werd aan deze heilige om varkensziekten te voorkomen of te genezen. De heilige Antonius wordt afgebeeld met een varken aan zijn voeten. Het dier staat symbool voor het zondige en de verleiding en heeft ook te maken met het recht dat de antonieten verwierven om een bepaald aantal varkens vrij te laten rondlopen in de steden (antonieten = kloosterorde in 1095 gesticht door de Franse edelman Gaston uit dankbaarheid omdat zijn zoon van een ernstige ziekte, die Sint Antoniusvuur werd genoemd, genas. (Antoniusvuur = ergotisme, kriebelziekte).
Sinds enkele jaren staat er in de kapel een beeld van O.L.V. met het Kindje Jezus op de arm. Waar het beeld van Sint-Antonius naar toe is, is een raadsel! Maar dat geeft niet, want het huidige beeld misstaat er zeker niet.
Het kapelletje is gebouwd op een rechthoekig grondplan (2,35 m x 1,75 m) met driezijdige sluiting (1 m x 1,05 m x 1 m) en heeft een zadeldak in leien. Bij de bouw werd gebruik gemaakt van ter plaatse gebakken ‘ karelen ’, welke later wit werden geverfd. De voorgevel, aan weerszijden begrensd door een hoekliseen met kleine steunbeer, bevat een spitsboog en tweedelige houten deur met grote ramen. De spitsboograampjes in de twee zijgevels werden achteraf dichtgemetseld. De kapel is rondom omgeven door een hoge gecementeerde plint.
De binnenmuren van de kapel werden bepleisterd en het plafond kreeg een propere afwerking met houten schrootjes. Het stenen altaar is trapsgewijs opgebouwd; een bouwtechniek die hier in Mielen wel vaker werd toegepast. Op het altaar staan een beeldje van St.-Rochus, een beeld van O. L. Vrouw van het H. Hart, 2 driearmige messing kandelaars en meerdere kunstbloemen. Een teveel aan bidstoelen (5) en een achtergelaten houten paternoster vervolledigen het interieur. Het moet gezegd; beide beelden zijn op een eerder amateuristische wijze herschilderd.
In het verleden werd door de boeren van Mielen en omgeving regelmatig geofferd en gebeden tot St.-Antonius om varkensziekten te voorkomen en te genezen. Hoewel de kapel oorspronkelijk zou zijn toegewijd aan St.-Antonius, vinden we hier nergens een beeld van hem terug. Meer dan waarschijnlijk heeft St.-Rochus hier zijn taak als weldoener overgenomen. Hij wordt hier afgebeeld in pelgrimskledij met pelgrimsstaf, kalebas en reistas. In zijn kleed zit een gaatje waardoor de wonde in zijn been zichtbaar wordt. Een paard en een rund vergezellen hem. De H. Rochus, wiens feestdag valt op 16 augustus, is de patroonheilige van de gevangenen, meubelmakers, doodgravers, apothekers, artsen, chirurgen verpleeghuizen en hospitalen. Hij wordt aangeroepen tegen puisten, schurft, voetpijn, zweren en net als bij de H. Antonius tegen de (vee)pest.
Het beeld van O. L. Vrouw van het H. Hart eist hier qua grootte en plaats op het altaar ietwat onterecht een prominente rol op. De aanbidding van O. L. Vrouw van het H. Hart is in het midden van de 19e eeuw ontstaan in het plaatsje Issoudun (Frankrijk). De Mariadevotie en de H. Hartdevotie moesten het katholieke volk de mogelijkheid bieden het geloof op een meer persoonlijke en gevoelsmatige wijze te beleven. Het beeld in gips geeft Maria weer met haar rechtervoet staande op een slang. Jezus’ rechterhand wijst omhoog, zijn linkerhand wijst naar zijn geopende hart dat door Maria wordt vastgehouden. Het kind Jezus is getooid met een kroon.
Meer informatie over deze en alle andere kapellen van de gemeente Gingelom kan U in onze publicatie ‘Kapelletjes langs ’s Heeren wegen te Gingelom‘ terugvinden. Deze uitgave is verkrijgbaar via het secretariaat of in de bibliotheek van Gingelom.