Kapel van Nerem

In de Gemeentestraat, bij de dreef naar de ‘hoeve van Nerem’, werd in 1839 deze initieel prachtige kapel gebouwd. Twee monumentale lindebomen flankeren de kapel en aan hun omvang te zien stammen zij vermoedelijk uit de periode van de bouw van de kapel. De kapel is gesticht door Josephus Beyns en zijn tweede vrouw M.C. Dubois, die destijds de nabijgelegen hoeve bewoonden. Josephus was sinds de confiscatie van de bezittingen van de Commanderij van Ordingen tijdens de Franse Revolutie ook de eerste nieuwe eigenaar van de hoeve van Nerem.

De kapel is een typisch rechthoekig gebouw met driezijdige koorsluiting en opgetrokken in streekeigen baksteen. Vandaag de dag ligt dit sinds 1987 door Monumenten en Landschappen beschermd monument er bijzonder triest en verlaten bij.  De tand des tijds heeft hier lelijk huisgehouden. Ook plunderaars en vandalen lieten zich niet onbetuigd. Als kers op de taart werd er een aartslelijke elektriciteitscabine tegen de zuidgevel van de kapel aangebouwd.

In de voorgevel van de kapel treffen we een rondboogportaal aan in een kalkstenen omlijsting met pijlers. De oorspronkelijke dubbele deur met initialen ‘M’ en ‘H’  werd in februari 2008 door de eigenaar vervangen door een nieuw exemplaar vervaardigd uit Franse eik uit de Pyreneeën. Boven de toegangsdeur is een gevelsteen aangebracht welke de initialen van de stichters en het bouwjaar vermeldt. De inscriptie in de gevelsteen luidt  ‘JESUS  J: B:  M: C: D:  1839’.

Twee rondboogvensters met ijzeren raamwerk in de zijgevels zorgen voor voldoende lichtinval binnenin, doch door het ontbreken van de ruiten is het interieur van de kapel maar al te zeer blootgesteld aan weer en wind. Hier dringen zich snelle herstellingswerken op om de kapel winddicht te krijgen.

Het zadeldak is tijdens een renovatie blijven steken in een onderdak zonder bedekking en het klokkentorentje werd met een dekzeil omwikkeld. Delen van het houtwerk werden tijdens deze renovatie keurig en vakkundig vervangen. Deze instandhoudingswerken werden door de eigenaar uitgevoerd om de kapel van verder verval te vrijwaren.  In het klokkentorentje is een kleine, halfronde opening voorzien hetgeen als galmgat zou kunnen doorgaan, doch enig klokje ontbreekt. Zowel op het klokkentorentje als in de nok aan achterzijde van de kapel was een smeedijzeren kruis geplaatst. Beide kruisen worden momenteel door de eigenaar zorgvuldig bewaard en zullen tijdens een volgende renovatiefase van het dak weer op hun oorspronkelijke plaats worden bevestigd. 

Het interieur van de kapel is bepleisterd en boven het koor is een pseudo-ribgewelf aangebracht waarvan twee ribben steunen op pilasters achter het sobere altaar. In de drie nissen uit stucwerk waren eertijds drie heiligenbeelden gehuisvest. De sierbepleistering van de binnenmuren brokkelt zienderogen af en de plafondbepleistering vertoont gaten van destijds insijpelend regenwater. Het koor is van de rest van de kapel gescheiden door een kleine houten trede.

In 1995 heeft de nieuwe eigenaar noodgedwongen de hele inboedel uit de kapel gehaald en veilig opgeborgen om het te behoeden tegen verdere plunderingen en vandalenstreken. Nietsontziende plunderaars, of moeten we zeggen vandalen, brachten immers een ongewenst bezoek aan de kapel. De altaarsteen werd uit het altaar verwijderd en stukgeslagen. Achteraan in de kapel geeft een gapend gat in de muur de plaats aan waar eertijds een wijwatervat was geplaatst, maar zinloos uit de muur werd gerukt en ter plaatse op de vloer gesmeten. Wonderwel bleef dit wijwatervat intact. Van de drie grote beelden welke een plaatsje in de koornissen hadden opgeëist, werd het beeld van de H. Leonardus ontvreemd. Leonardus werd hier afgebeeld met ketting, boek en staf en stond in de rechternis van het koor. Hij is de patroonheilige van o.a. de slotenmakers, smeden, stalknechten, boeren en gevangenen.  De twee overige beelden met in de linkernis de H. Gerlacus (patroon tegen veeziekten) en centraal de H. Maria aan wie de kapel is toegewijd werden door de kunstdieven ijlings achtergelaten. Een nachtelijke thuiskomst van de eigenaars heeft naar alle waarschijnlijkheid erger voorkomen. Deze drie beelden waren van de hand van Alexandre de Tombay (Luik 1815-1881) en dateren uit 1840.  Verder stonden er in de kapel op het altaar nog 2 beelden van O. L. Vrouw, een beeld van Broeder Isidoor, 2 kruisbeelden en enkele kaders met religieuze teksten. Ook een kerkbank met inscriptie ‘Joseph Beyns’ en het jaartal ‘1811’  werd door de eigenaar veilig opgeborgen.

Nog een klein detail willen we u meegeven. Armand de Hasque, vader van Eudoxie de Hasque (stichteres van de kapel in de St.-Truidenstraat) is hier geboren te Nerem.

De OLV-kapel van Nerem is als monument beschermd.

Meer informatie over deze en alle andere kapellen van de gemeente Gingelom kan U in onze publicatie ‘Kapelletjes langs ’s Heeren wegen te Gingelom‘ terugvinden. Deze uitgave is verkrijgbaar via het secretariaat of in de bibliotheek van Gingelom.