Borlo

De naam Borlo :
Burlo, Burlos, Borlou, Burlou, Burlon (1065), Borlo (1244), Borloe (1558), Borloo, Borlo

Aantal inwoners :
1816 : 300
1840 : 424
1890 : 586
2020 : 674

Korte geschiedenis

Borlo maakte in de 11e eeuw deel uit van het voogdijgebied van de abdij van Sint-Truiden. Hoewel de graaf van Loon zich dit voogdijgebied in 1263 ten onrechte toeëigende, bleef de abt van Sint-Truiden hier toch de heerlijke rechten uitoefenen. Tijdens de 2e helft van de 18e eeuw gaven de Luikse prins-bisschoppen Borlo geregeld in pand. Zo werd het dorp in 1762 eigendom van baron H.I. van Schoor en baron Ch. van Malta. Daarna was steeds een kanunnik van het Sint-Lambertuskapittel van Luik heer van Borlo : de Bormans de Hasselbroek in in 1776, de Pollard in 1784 en graaf van Woestenraedt in 1792.

Bestuur

Burgemeesters van Borlo gedurende de 20e eeuw
–  François Nicolaus Vanmarsenille (1893 – 1911)
–  Clement Vanmarsenille (1912 – 1926)
–  Joseph Retro (1927-1969)
–  José Guilliams (1970)

1971 – 1976 : Eerste Gemeentefusie
–  Borlo (Borlo, Buvingen, Muizen, Mielen, Kerkom) : René Houbey
–  Jeuk (Jeuk, Boekhout) : Albert Moyaerts
– Gingelom (Gingelom, Niel) : Paul Soers
– Montenaken (Montenaken, Kortijs, Vorsen) : René Vandormael

1977 : Definitieve Gemeentefusie van Groot-Gingelom met de 11 fusiedorpen
– René Houbey (1/1/1977 – 31/12/1982)
– Albert Moyaerts (1/1/1983 – 31/12/1988)
– Eddy Baldewijns (1/1/1989 – 31/12/1994) en (1/1/1995 -20/6/1995(wettelijk belet wegens opnemen Ministermandaat  – (14/07/1999 – 31/12/2000) en (1/1/2001 – 31/10/2004)
– Charly Moyaerts – dienstdoend burgemeester van 20/6/1995 – 14/07/1999 – effectief burgemeester van 1/11/2004 tot 2015
– Patrick Lismont vanaf 2016

Religieuze gebouwen

Sint-Pieterskerk Borlo

Sint-Pieterskerk van Borlo

De kerk van Borlo is toegewijd aan Sint-Pieter en wordt voor het eerst vermeld in 1107. Ze was afhankelijk van het oude diakonaat van Haspengouw en het concilie van St.-Truiden. De eerste kerk werd totaal verwoest door de hagelstorm van 1645. Over de stijl van die eerste kerk zijn er geen gegevens. Wel weten we dat ze stond met de toren naar het oosten, zoals alle oude kerken. Het was dus het omgekeerde van nu, het huidige Dorpsplein lag achter de kerk. Rond het kerkhof liep een weg en de kerkdeur lag aan de bovenkant. Op die weg is later een pastorij gebouwd langs de Thewitstraat.
Na de ramp  in 1645 werd een nieuwe houten kerk getimmerd met een altaar van O.L.-Vrouw. Dit altaar bevindt zich sinds 1650 in de linkerbeuk van de huidige kerk. De noodkerk bleef in gebruik tot de bouw van een nieuwe kerk in 1835.
De neoclassicistische Sint-Pieterskerk werd in 1835 gebouwd. In 1910 werden de dwarsbeuk en het absidevormige koor naar een ontwerp van de architecten Martens en Lenertz bijgebouwd.
Binnenin zijn de buitenmuren van de zijbeuken sinds 1896 verfraaid met beschotwerk dat stijlkritisch rond 1760 gesitueerd kan worden. Het was afkomstig van Hannuit en bevat afbeeldingen van de apostelen en de 4 evangelisten. Dit beschotwerk werd in 1896 in de kerk van Borlo geplaatst.
Uit de 17de eeuw dateren de doopvont, de beelden van de H. Rochus, de H. Jozef en van de H. Petrus.

Wegens zijn artistieke en cultuurhistorische waarde werd de houten lambrisering reeds op 01.08.1955 als beschermd monument geklasseerd.

Kapellen in Borlo

Andere bezienswaardigheden

Het Abtshof of Hof van Borlo

In de Thewitstraat behoorde met zekerheid vanaf de 13e eeuw aan de abt van Sint-Truiden. Het poortgebouw en de dwarsschuur dateren van 1667. In dat jaar liet het echtpaar Van Houthem-Provenaire de hoeve heroprichten. Hun wapenschild bevindt zich boven de inrijpoort. De poorttoren verschaft de toegang tot het erf, via een opgeklampte rondboogpoort in vlakke kalkstenen omlijsting, waarboven kruiskozijn met negblokken. De erfzijdegevel is voorzien van een fraaie rondboogpoortomlijsting van strekse baksteen, afgewisseld met mergelblokken, en bekroond met een gelijkaardig kruisvenster als aan de voorzijde. Het aanpalende dienstgebouw onder zadeldak (kunstleien), aan de straatzijde, is op een kleine rechthoekige muuropening na, volledig blind. Aan de erfzijde zijn sporen van drie 17de-eeuwse kloosterkozijnen (waarvan twee dichtgemetseld en één gedeeltelijk herbruikt), een bolkozijn en twee zoldervensters. Verder recentere muuropeningen.

Het Ulenshof

Het Ulenshof

Dit hof in de Bergstraat ontleent zijn naam aan de familie Ulens die het vanaf de 12e eeuw tot begin 18e eeuw bezat en bewoonde. Het echtpaar Giorgii-Ulens liet de hoeve nog in het rampjaar 1645 zelf heroprichten. Het poortgebouw, versierd met hun familiewapens, en de aanpalende stallingen zijn 17e-eeuws.

De Manoir

De Manoir van Borlo in de Thewitstraat bestond in 1690 slechts uit een woning, maar werd in 1777 als hoevecomplex herbouwd. Het huidige woonhuis dateert van dat jaar.

De voormalige watermolen 

Molen Borlo

De Sandixmolen op de Cicindriabeek in de Molenstraat werd al vermeld in 1065 als Sint-Truidens abdijgoed.

Na de hagelramp van 1652 liet abt Hubertus van Zutendaal het nu nog bestaande molenhuis terug opbouwen. Het wapenschild van deze abt is nog terug te vinden in het molenhuis.

De molen heeft nog gewerkt als een verfmolen, aanvankelijk om mecraprood te maken en olie. Later werd nog enkel graan gemalen.

De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 2 juni 1847 de vastgestelde peilhoogte van 1,750 meter goed. De toenmalige eigenaar was Pierre Van Marsenille.

Sinds de tweede wereldoorlog werd er met elektriciteit gemalen. Het molengebouw werd eind de jaren 1980, begin de jaren 1990 in de oude stijl gerenoveerd, met authentieke materialen. Ook het binnenwerk werd hersteld. Het waterrad en het sluiswerk zijn verdwenen. De aftakking van de Cicindria is drooggelegd. Het gebouw is thans bewoond. In de tuin is nog een natuurlijke waterbron aanwezig.

De gebouwen zijn geschikt rondom een gekasseide binnenkoer. Het erf wordt betreden langs een bakstenen dwarsgebouw (onder zadeldak) met vernieuwde voorgevel van machinesteen (lemen bovenbouw aan de erfzijde), waarin twee recente rechthoekige poorten met betonnen latei.
Ten oosten, molenhuis van witgekalkte baksteen, één bouw onder zadeldak (Vlaamse pannen), gedateerd 1652 door middel van ankers in de erfzijdegevel. Erfzijdegevel met opgeklampte rondboogdeur in een vlakke, kalkstenen omlijsting met negblokken, waarboven een laadvenster onder zadeldakje; rechts van de deur, rechthoekige deur- en vensteropeningen (19de en 20ste eeuw). Voorgevel volledig verbouwd in de 20ste eeuw (vier traveeën); twee rechthoekige vensters, een vernieuwd rondboogdeurtje met mergelstenen omlijsting, waarboven het wapen van een abt van Sint-Truiden, en rechts ervan een recent kruiskozijn.
Gaande buitenwerk omstreeks de tweede wereldoorlog ontmanteld (vroeger ijzeren rad op houten as), en voor drijfkracht overgeschakeld op asynchrone driefasenelektromotor (Constructions Electriques de Belgique, Luik, 40 A/220 V, 15 pk. bij 1.440 t/m). Eenvoudige horizontale asoverbrenging, via kamwielen verdeeld op verticale assen naar twee maalstoelen (in houten steenkist). Eveneens bewaard : een cylindermolen en een haverpletter.
Dwars op de erfzijdevleugel van het woonhuis zijn in de 19de eeuw twee vleugels onder zadeldak aangebouwd (gewijzigd in de 20ste eeuw).

De voormalige brouwerij

De eerste gekende brouwer van Borlo was Jacobus Vanmarsenille (1761). Hij was reeds brouwer van de abdij van St-Truiden.
Deze brouwerij op het Dorpsplein van Borlo stond vooral tijdens de 2e helft van de 19e eeuw bekend om haar bruin tafelbier. Ze werd tot in 1916 uitgebaat door de brouwersfamilie Vanmarsenille.