Baron Erasme Surlet de Chokier (1769-1839)

Baron Erasme Surlet de Chokier (1769-1839)

Surlet werd geboren te Luik, op 27 november 1769, behorend tot een oud adellijk geslacht. Volgde twee studiejaren in het college van Herve van 1782 tot 1784. Van zijn verdere opleiding is niets gekend. Wilde priester worden.

De revolutietijd

  1. In 1789 ontstond er een oproer tegen de onhandige prins-bisschop van Luik de Hoensbroeck, genaamd “De Luikse Revolutie”. Surlet de Chokier stopte onmiddellijk zijn studies en sloot zich aan bij de tegenstrevers van de Hoensbroeck, als eerste adjudant van generaal Donceel (in dienst van het Oostenrijkse leger). Deze koos na zijn opruststelling de zijde van de Luikse patriotten en werd tot opperbevelhebber gekozen van de revolutionaire troepen.
  2. Hij stapte over naar het leger van de Verenigde Belgische Staten, zoals de Oostenrijkse Nederlanden heetten na de uitroeping van de onafhankelijkheid. Op 12 oktober 1790 werd hij eerste luitenant.
  3. Hij verbleef een tijd in de Verenigde Provinciên en keerde na korte tijd terug naar Gingelom.

Franse periode (1794-1814)

  1. Op 26 juni 1794 behaalde de Franse generaal Jourdan te Fleurus de overwinning op het Oostenrijkse leger en bezette hij de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik. In 1795 herkende de Convention Nationale van revolutionair Frankrijk de annexatie. Er werd een departement van de Nedermaas gecreëerd met als kern het Graafschap Loon, samen met Nederlands Limburg en enkele kleinere territoria met als criterium “de Vlaamse taal”.
  2. In 1797 wordt hij verkozen tot beheerder van het departement van de Nedermaas.
  3. In 1798 wordt hij wegens zijn adellijke stand ontslagen bij het departement van de Nedermaas.
  4. In 1800 wordt hij tot burgemeester van Gingelom benoemd en tot lid van de departementale raad van de Nedermaas. In 1801 wordt hij aangeduid als vertegenwoordiger van de Nedermaas voor de viering van de republiek te Parijs.
  5. Hij verblijft regelmatig te Parijs als specialist van “de verbeterde methodes van de landbouw” en speelde een grote rol in de kweek van merinoschapen. Zo wordt hij in 1808 door Binnenlandse Zaken gevraagd te zetelen in een commissie over de “Code Rural”. Zo wordt hij overal bekend. In 1809 wordt hij kapitein van de “Garde Nationale”, in hetzelfde jaar beheerder van ”het centrale bureau van weldadigheid van St-Truiden”. In 1811 zetelt hij in een commissie in het departement van de Nedermaas voor herstel van de kerken. In 1812, verkozen tot voorzitter van de algemene raad van het departement, zetelt tot 1814 in het “Corps Législatif” en wordt daarna benoemd tot lid van ”de Raad van State”.
  6. Hij wordt lid van de Tweede Kamer, is rijk en zeer bekend.

Nederlandse Periode (1814-1830)

  1. In 1814, na de militaire liquidatie van het Franse Keizerrijk hertekenden de geallieerde grootmachten Engeland, Pruisen, Oostenrijk en Rusland de politieke kaart van Europa.Willem I zat sinds 1813 op de Nederlandse troon en hij kreeg er in 1815 België bij. Het nieuwe land moest een bufferstaat vormen tegen Frankrijk, dat onder Napoleon net een definitieve nederlaag had geleden in Waterloo. Op 21 juni 1814 worden met het protocol van Londen de Belgische gewesten en de vroegere Hollandse Republiek samengevoegd tot Koninkrijk der Nederlanden onder koning Willem I. Hij regeerde als een verlicht despoot en werd duchtig gehaat in het zuiden van het land.
  2. In 1815 krijgt hij een nieuw parlementair zitje in de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
  3. In 1816 wordt hij opgenomen in de “Ridderschappen van Limburg”. Zo wordt hij Baron Erasme Louis Surlet de Chokier.
  4. Wegens zijn soms agressieve en eigenaardige visie, wordt hij op het einde van zijn driejarig mandaat in 1818 aanzien als een lastig element en wordt door manipulatie door de Limburgse Gouverneur niet herverkozen als parlementair.
  5. In 1820 verdedigde hij met succes voor het Luikse gerecht zijn vriend Hennequin, burgemeester van Maastricht, afgezet wegens ambtsmisdrijf.
  6. In 1821, ondanks zijn succes bij het proces-Hennequin, wordt hij niet herverkozen tot parlementair.
  7. In 1822 zoekt hij verzoening bij Falck, secretaris van staat, met goed resultaat. Hij wordt lid van het amortisatiesyndicaat. In 1824 wordt hij benoemd tot schout en in juli 1825 tot burgemeester van Gingelom.
  8. In 1828 wordt hij opnieuw verkozen als parlementair. Nu gedroeg hij zich voorzichtiger dan de vorige maal.
  9. Later had hij kritiek op alle facetten van het regeringsbeleid en werd, wegens zijn “aller-schandelijkste en zelfs revolutionaire taal”, door de koning en de regering aanzien als één van de belangrijkste vijanden van het regime.

Belgische periode (1830-1839)

  1. Toen hij in 1830 merkte dat het Verenigd Koninkrijk ten dode was opgeschreven, voelde hij het meest voor aanhechting van het zuiden bij Frankrijk. Op 7 september maakte hij deel uit van de delegatie van parlementairen die bij prins Frederik gingen aandringen om een administratieve scheiding af te kondigen. Zich bewust van de ernst van de toestand, maakte hij zijn testament voor zijn vertrek naar Den Haag, waar hij de buitengewone bijeenkomst van de Staten-Generaal ging bijwonen. Na de nederlaag van het leger van Willem I te Brussel (23-27 september 1830) was het einde nabij. Een Voorlopig Bewind werd samengesteld dat op 4 oktober 1830 de Belgische onafhankelijkheid proclameerde. De gevolmachtigden van Engeland, Pruisen Oostenrijk en Rusland kwamen op 4 november samen met Frankrijk te Londen in spoedvergadering bijeen en legden zich neer bij de ontbinding van het Groot-Nederlandse Rijk.
  2. Tijdens de eerste zitting van het Nationaal Congres, op 10 november 1830 wordt Surlet de Chokier tot voorzitter verkozen. Omwille van zijn wisselvallige en dikwijls tegenstrijdige houding was hij aanvaardbaar voor alle leden van het Congres.
  3. Op 21 januari 1831 diende hij, samen met 51 andere leden van het Congres, een voorstel in om de hertog van Nemours, tweede zoon van de Franse koning Louis-Philippe tot koning te verkiezen. Louis-Philippe weigerde na veto van de Europese mogendheden.
  4. Op 7 februari 1831 maakte de nationale grondwet van België een parlementaire monarchie met een tweekamerstelsel.
  5. Daar men voorlopig geen aanvaardbare kandidaat-koning vond, besloot het Congres een regent aan te wijzen. Surlet werd algemeen aanvaard op 25 februari 1831.
  6. Zijn eerste regering, zuiver liberaal, hield het slechts één maand uit. Een tweede regering, ook zuiver liberaal, zocht toenadering bij Engeland en op 21 juli 1831 werd de 40-jarige Leopold van Saksen-Coburg, weduwnaar van de Engelse kroonprinses Charlotte, als koning gekroond.
  7. Op 2 augustus 1831, in een wanhopige poging, viel het Nederlandse leger België binnen, zonder weerstand van het Belgische leger wat Surlet werd verweten. Met hulp van de Fransen werden de Nederlandse troepen teruggedreven en kwam een einde aan “ De tiendaagse veldtocht”. Sindsdien daalde de populariteit van Surlet enorm en definitief.
  8. Hij weigerde nog deel te nemen aan het politieke leven en trok zich volledig terug uit de politieke actualiteit. Hij trok zich terug op zijn kasteel te Gingelom, waar hij nog steeds burgemeester was en stierf er op 7 augustus 183, zeer waarschijnlijk toen hij terugkeerde van de inhuldiging van het spoorwegstation van Gingelom.
  9. In zijn testament gaf Surlet de Chokier zijn kasteel van Gingelom als erfenis aan zijn goede vriend Jean François Hennequin, die er verbleef van na de dood van Surlet de Chokier en er stierf op 28 oktober 1846. Slechts op het einde van zijn leven nam hij het initiatief om voor zijn vriend een grafmonument te laten maken. Op 5 juli 1846 verwerpt de kerkfabriek het voorstel en het is zijn zoon Charles Victor Hennequin die uiteindelijk in 1848 het grafmonument laat plaatsen op het kerkhof, links van de ingang van de kerk. De individuele nissen bevatten de stoffelijke overschotten van de regent Surlet de Chokier, het echtpaar Hennequin, hun zoon en diens afstammelingen en de familie de Looz-Corswarem, wiens laatste lid, Hermine, in 1952 werd bijgelegd.
    Eén jaar later, in 1953, wordt de door tijd aangetaste gietijzeren grafzuil gesloopt en in juni wordt een nieuwe kelder gebouwd op het plein achter het kerkkoor door Alfons Menten van Buvingen. De toegang tot de grafstede wordt afgesloten door drie arduinen stenen.

Overlijdensakte van Surlet de Chokier

Doodsbrief van Surlet

Testament van Baron de Chokier
In september 1830, na het uitbreken van de Belgische opstand, kregen de Belgische parlementariërs schrik en op 10 september maakte Surlet de Chokier zijn testament. Als liberaal-katholiek vroeg hij aan zijn erfgenamen niet om missen op te dragen voor zijn zielenrust, maar dat ze voor hem zouden bidden volgens de graad van vriendschap die ze voor hem koesterden.

  1. Hij vroeg zijn vriend Jean François Hennequin aan het dienstpersoneel alle achterstallige lonen te vergoeden en nog vier jaar na zijn dood jaarlijks rogge te laten uitdelen aan de armen van het dorp.
  2. Drie kwart van zijn goederen, huisraad, zilverwerk, paarden, koetsen, vee enz. erfde zijn linnenmeid Joséphine Daniëls en één kwart van zijn goederen erfde haar zuster Anne-Marie Daniëls, zijn kokkin. Daarenboven bekwamen zij nog het vruchtgebruik van alle onroerende goederen, behalve van het kasteel, de tuin en de omliggende weiden, waarvan ze slechts één jaar mochten genieten. (Ze waren in dienst sinds het overlijden van de moeder van Surlet de Chokier.)
  3. Koetsier Charles Lux kreeg alle kledingsstukken.
  4. De kleine Felicitas Princen kreeg een bedrag van 5000 frank en hij stelde de echtgenoten Hennequin aan als voogd; zij was geboren op 5 november 1824 als natuurlijk kind van de ongehuwde Marie Agnès Daniël en werd gewettigd bij diens huwelijk met Princen, een van de herders van Surlet in 1828. Felicitas stierf ongehuwd in 1849. Het wordt gefluisterd dat zij Surlet’s dochter was.
  5. De dienstboden op de hoeve van Kamerijk kregen één jaar bijkomende wedde.
  6. De schaapsherders Tits en Princen mochten, na het beëindigen van het vruchtgebruik door de gezusters Daniëls, ieder een aantal dieren uitkiezen.
  7. Jean Théodore Goyens, die de hoeve Kamerijck bestuurde, mocht ook na het beëindigen van het vruchtgebruik door de gezusters Daniëls vier koeien, vier paarden, één kar, twee ploegen, twee eggen en dertig schapen kiezen. Hij kreeg ook de cabriolet van Surlet.
  8. Het zilverwerk, afkomstig van de familie De Grand Ry, ging terug naar die familie.
  9. Zijn kasteel erfde zijn goede vriend, de geboren Fransman Jean-François Hennequin, geboren te Wasigny in 1712, getrouwd met een Maastrichtse, Colpin en gestorven te Gingelom op 28 oktober 1846. (Reeds in 1821 bood Surlet zijn kasteel aan Hennequin aan, die dit uit fijngevoeligheid weigerde.)   

Grafmonument, aangelegd in 1848 op het kerkhof, links van de ingang.

Nieuw grafmonument, aangelegd in 1953 in de muur van de kerk

Ter gelegenheid van een serie, uitgezonden op Radio Limburg, met als thema: ” De vroegere adel in Limburg” werd Emiel Delvaux geïnterviewd op de binnenkoer van het kasteel van Gingelom over “Surlet de Chokier”.

Klik hier beneden op: “Radiotoespraak de chokier”

RADIOTOESPRAAK: “SURLET de CHOKIER”