De Familie Hennequin

Intieme vrienden van Surlet de Chokier

Nadat Baron Erasmus Louis Surlet de Chokier stierf op 7 Augustus 1839 op het kasteel te Gingelom, schonk hij dit kasteel aan zijn goede vriend Jean François Hennequin die er regelmatig met zijn familie verbleef. Reeds in 1821 toen hij nog leefde wilde hij die schenking doen doch Jean François Hennequin was ermee verveeld en weigerde dit te aanvaarden.
(Zie hieronder de brief, geschreven door Surlet de Chokier aan Jean François Hennequin op 1 oktober 1821)

Jean François Hennequin

Geboren te Wassigny (Frankrijk), 19 oktober 1772 – Gestorven te  Gingelom, 28 oktober 1846.
Zoon van Nicolas, Thomas Hennequin en van Jeanne Marguerite Landragin.
Rechtsstudies te Parijs opgegeven om dienst te nemen in het republikeinse leger waar hij snel opklom tot de graad van kapitein.
In 1796 werd  hij  benoemd tot commissaire du Directoire exécutif  in het kanton Rolduc, maar nam weldra ontslag omdat hij niet langer wou deelnemen aan de Franse uitbuitingspolitiek in de veroverde gebieden.
Hij maakte carrière in de Franse administratie : bureauchef (1796), lid van de centrale administratie van het departement Nedermaas (1799- 1800), conseiller de préfecture (1800 – 1814).

In 1802 huwt hij een Maastrichtse, Cécile Colpin, wiens vader eveneens uit Frankrijk afkomstig was. Haar broer was, zoals Surlet, lid van de “sociétées libérales”, verenigingen voor bevordering van de schapenkwekerij.
In 1815 liet hij zich naturaliseren tot Nederlands staatsburger.
In 1816 werd hij benoemd tot lid van de Provinciale Staten van Limburg en naar de Gedeputeerde Staten van de provincie afgevaardigd.

Op 16 juli 1817 werd hij tot lid van de Tweede Kamer verkozen. Hij nam snel ontslag, volgens de officiële versie omdat hij het Nederlands niet machtig was, alhoewel hij zich bewust was dat hij een zekere kennis moest hebben van de Nederlandse taal.
In december 1818 werd hij gemeenteraadslid in zijn woonplaats Maastricht en op 23 december 1819 één van de drie burgemeesters van deze stad.

 J.F. Hennequin en Surlet de Chokier leerden elkaar kennen rond 1800 te Maastricht waar ze beiden zetelden in departementale bestuursorganen van de Nedermaas.

Samen met 9 raadsleden werd Hennequin op 3 maart 1821 afgezet, wegens ambtsmisdrijf.  Er was een conflict tussen de stad Maastricht en de Hollandse regering ontstaan omdat de stad weigerde bij te dragen in de onderhoudskosten voor de stedelijke schutterij. Dit leidde tot een proceszaak voor het Luikse Assisenhof. Één van de verdedigers van Hennequin was Surlet de Chokier. Hennequin werd vrijgesproken en door de burgerij van Maastricht triomfantelijk ingehaald. Zo ontstond hun onderlinge vriendschap.

Op 2 oktober 1827 werd hij opnieuw in de gemeenteraad opgenomen, op 2 juni 1829 werd hij tot lid van de Provinciale Staten verkozen.

Op 13 oktober 1830 werd Hennequin aangesteld als voorlopige burgemeester van Maastricht. Op 10 november werd hij lid van het Nationaal Congres.

Op 2 april 1831 benoemde de Regent hem  tot gouverneur van Limburg. Hij zou deze functie uitoefenen tot 21 september 1834.

Hennequin verhuisde naar Luik, waar hij op 14 juli 1836 gemeenteraadslid benoemd werd en op 13 juni 1843 tot senator verkozen. Hij nam ontslag op 27 februari 1846.

Verbleef vanaf 1839 op het kasteel te Gingelom dat hij erft van zijn goede vriend  Surlet de Chokier en sterft er op 28 oktober 1846.

Slechts op het einde van zijn leven nam Jean-François Hennequin het initiatief om voor zijn vriend een grafmonument te laten maken. Op 5 juli 1846 verwerpt de kerkfabriek het voorstel. Na de dood van zijn vader dreef zijn zoon Charles-Victor Hennequin het initiatief door. Op 8 augustus 1847 keurt de kerkfabriek de aanvraag goed. Nochtans komen er betalingspro-blemen en uiteindelijk op 31 mei 1848 verleent de bestendige deputatie de concessie.

De individuele nissen bevatten de stoffelijke overschotten van de regent Surlet de Chokier, het echtpaar Hennequin, hun zoon en diens afstammelingen en de familie de Looz-Corswarem, wiens laatste lid, Hermine, in 1952 werd bijgelegd.

 Eén jaar later, in 1953, wordt de door tijd aangetaste gietijzeren grafzuil gesloopt en in juni wordt een nieuwe kelder gebouwd op het plein achter het kerkkoor door Alfons Menten van Buvingen. De toegang tot de grafstede wordt afgesloten door drie arduinen stenen.

Charles Victor Hennequin
Geboren in 1804
Erft het kasteel van Gingelom van zijn vader.
Burgemeester van Gingelom van 1848 tot aan zijn dood in 1868
Gehuwd met  Cécile Magnin
Op 7 september 1847.
Uit dit huwelijk werd een dochter geboren : Jeanne Marie Cécile
Gestorven te Gingelom in 1868

Jeanne Marie Cécile Hennequin d’Equevilly
Geboren te Luik, op 6 juli 1848. Gestorven in 1892.
Gehuwd met Hertog Leopold Charles Auguste Louis Philippe de Looz – Corswarem. Geboren te Bonlez 25-2-1833.
Hij was een afstammeling van de familie de Looz-Corswarem die te Niel in 1790 een kasteel bouwden. Hij was de achterkleinzoon van Guillaume de Looz-Corswarem, de kleinzoon van Charles-Louis de Looz-Corswarem en de oudste zoon van Charles-Napoleon de Looz-Corswarem.
Hij stierf te Parijs op 18 april 1911

Twee dochters
1/ Cécile Caroline Isabelle  Anne-Marie  Mathilde de Looz – Corwarem    Geboren te Gingelom op 28 april 1869
Gestorven te Gingelom, 12-02-1942
2/ Hermine Caroline Marie  Eléonore Jeanne de Looz – Corswarem    Geboren te Gingelom op 21 maart 1870
Gestorven te Gingelom op 1 juni 1952
Beiden waren mentaal gehandicapt en werden op het kasteel verzorgd door zusters Augustinessen.
“Als kind heb ik die “prinsessen”, zoals ze in Gingelom genoemd werden, nog gezien, steeds vergezeld van zusters die hen verzorgden. Het was een zusterorde met grote witte kappen wat op ons, kinderen, een speciale indruk maakt.”

Bibliografie :
Baron Surlet de Chokier
Regent van België
Mens en Mythe”
1769-1839
door Franz Aumann en Carl Vandengoer